Noem de 5 bestanddelen van het vertrouwensbeginsel? Week 3
-Is er daadwerlijk vertrouwen gewekt? -Kan je in alle redelijkheid op het opgewekte vertrouwen afgaan? -Heeft de burger op grond van het gewekte vertrouwen handelen verricht die hij anders niet verricht zou hebben? (=dispositievereiste) -Leidt de burger schade door deze handeling of dreigt hij daardoor schade te leiden? -Factoren die zich tegen honorering van de gewekte verwachting verzetten?