Noem de 4 soorten clientsystemen

  • 1. Individuele personen
    aspecten van het psychosociale functioneren van een individu zijn onder ander gevoelens, houding, ervaringen, gedrag, zelfbeeld, indentiteit, overtuigingen, behoeftes en verlangens.

    2 Groepen
    Aspecten van het psychosociale functioneren in een groep
    1. jaloezie
    2. communicatie
    3. vriendschap
    4. besluitvorming
    5. onderling vertrouwen

    3. Organisaties
    Psychosociale zaken:
     1. Hierachie
    2. belangstellingen
    3. besluitvormingsprocedures
    4. geschreven regels
    5. formele posities

    4. Grote samenlevingsverbanden

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Individuele personen: aard tegenover anderen dmv persoonlijke ervaringen, zijn gedrag, zijn zelfbeeld, identiteit, ambities, overtuigingen, behoeften en verlangens.

    Groepen: verzameling van mensen die elkaar kennen, met elkaar omgaan en herkenbaar zijn als bij elkaar horend (echtparen, gezinnen, teams, klassen of leefgroepen).
    Andere psychosociale verschijnselen: jaloezie, communicatie, vriendschap, besluitvorming, onderling vertrouwen etc.

    Organisaties: anoniemer, mensen kennen elkaar op afstand waardoor communicatie formeel moet (ziekenhuizen, fabrieken, scholen, kerkgemeenten en sportverenigingen.
    Hier speelt af: hiërarchie, belangentegenstellingen, besluitvormingsprocedures, geschreven regels en formele posities.

    Grotere samenlevingsbanden: anonieme verzameling mensen, niet duidelijk wie er toebehoren. De samenstelling wisselt constant (wie zijn de volwassen nederlanders, wonen  in Amsterdam of zijn rokers?) 
    De voorgaande aspecten worden teruggevonden, maar er is meer. Normen en waarden spelen en grote rol en er is een eigen (sub)cultuur. Communicatie is anoniem en verloopt meestal via massamedia. Er zijn wetten en andere formele regels die het gedrag regelen, dmv politiek en overheid. 

    Rapporteer Plaats commentaar