Noem de 4 oriëntatieniveau's van pedagogisch besef en leg ze uit.
1. Egocentrische oriëntatie: De ouder voedt het kind op vanuit zijn eigen wensen en behoeften. bijv: Vader wilde graag profvoetballer worden en doet er alles aan dat zijn kind dit ook wordt. 2. Conventionele oriëntatie: Het kind wordt begrepen vanuit de algemeenheden die bestaan rond kinderen. Deze hebben vaak betrekking op de cultuur waarin zij opgroeien. Bijv: in het christelijk geloof geldt: 'Je mag ouderen niet tegenspreken' en 'Vaders wil is wet.' 3. Subjectief-individualistische oriëntatie: De ouder probeert de behoefte van het kind te bevredigen binnen de context waar de opvoedrelatie zich afspeelt. Bijv: Ouder ziet dat het kind moeite heeft met vriendschappen sluiten en stimuleert hem om anderen thuis uit te nodigen. 4. Interactieve oriëntatie: De ouder zoekt naar evenwicht tussen zijn behoeften en die van het kind. Hij is er bewust van dat het kind veranderingen doormaakt. Zowel ouder als kind groeien in hun relatie.