Illustratoren: Non verbale communicatie die de taalgebruik begeleid (Intonatie, gezichtsuitdrukkingen, handgebaren) Adaptoren: gebruik je om je aan te passen aan de omgeving (gapen, ogen wrijven, hoesten) Emblemen: Kan dezelfde betekenis als een woord hebben (een glimlach, een buiging, zwaaien) Regulatoren: Hiermee reguleer je een gesprek, bijv. gebaren om te laten zien dat je bijna bent uitgesproken