Noem de 4 hoofdoverwegingen voor de ondernemingsvorm en licht ze toe.

1. Persoonlijke overwegingen, bijvoorbeeld erfopvolging, veilig stellen prive-vermogen.
2. Bedrijfseconomische overwegingen, zoals:
2a Het benodigde EV, meer mogelijkheiden bij VOF, CV, BV, NV
2c, beschikbaarheid goede leiding, meer mogelijkheden bij een NV dan bij een VOF.
2d. Langdurige grote investeringen worden minder snel geaccepteerd bij Eenmanszaak en VOF
2e. Uitbreidingsmogelijkheiden, meer mogelijk bij BV/NV
2f. Concentratiemogelijkheid, concentratie- en fusietechnieken bieden meer mogelijkheid.
3 Fiscale overwegingen. IB vs VB. IB=progressief, VB = gelijk, VB = mogelijkheid tot reserves, IB niet.
4. Wettelijke regelingen, openheid van cijfer bij een NV/BV, etc.