Noem de 3 periodes in de Middeleeuwen en omschrijf ze kort.

  • De 3 periodes in de Middeleeuwen zijn de vroege Middeleeuwen (500-1000), de hoge Middeleeuwen (1000-1300) en de late Middeleeuwen (1300-1500).

    1. Tot de vroege Middeleeuwen behoren de standenmaatschappij en het feodale stelsel.
    2.  De hoge Middeleeuwen was de tijd van ridders. Het feodale stelsel was bepalend, maar daarnaast kwamen handel en nijverheid tot ontwikkeling en groeiden steden. 
    3. In de late Middeleeuwen hadden de steden zodanig invloed dat ze de macht van de adel aantastten. Koningen maakten gebruik van belastingen van stedelingen om daarmee de vorming van de staat te bekostigen.

    Rapporteer Plaats commentaar