Noem de 15 doelgroepen binnen het SAW:

    1. Kinderen in moeilijke opvoedingssituaties
    2. Kinderen met een lichte hersenbeschadiging (ADHD)
    3. Kinderen met sociaal-emotionele stoornissen (bijv neurotische of psychotische kinderen)
    4. Kinderen met leerstoornissen (dyslexie, concentratiestoornis)
    5. Kinderen met autistiform gedrag (contactstoornis, ernstige stoornis in sociaal gedrag en communicatie)
    6. Kinderen in de kinderopvang (blijven over vanwege werkende ouders)
    7. Schipperskinderen (wonen tijdelijk in internaat, omdat ouders schippers zijn)
    8. Verstandelijk gehandicapten/ mensen met een verstandelijke beperking (verstandelijke ontwikkeling stagneert of is vertraagd)
    9. Mensen met een lichamelijke/motorische beperking (stoornis in bewegen)
    10. Mensen met een zintuiglijke beperking (stoornissen bij gebruik zintuigen, doof, blind)
    11. Mensen met een meervoudige beperking (combinatie van 3 bovenstaanden)
    12. Verslaafden (mensen die ten gevolge van een verslaving in de problemen zijn geraakt)
    13. Daklozen(acuut zonder onderdak)/ thuislozen(niet meer in staat zijn een thuis te scheppen, hebben vaak wel een thuis)/ zwervers (al dan niet zelf gekozen voor zwervend bestaan)
    14. Asielzoekers/vluchtelingen(mensen die vanwege de politieke situatie in hun land gevaar lopen en daarom gevlucht zijn naar Nederland en hier asiel hebben aangevraagd)
    15. (Dementerende) ouderen(bij dementie wordt het functioneren steeds minder door slijtage van de hersenen

    Rapporteer Plaats commentaar