Noem bij elk van de vier kwadranten drie situaties waarin dit gedrag nuttig is. Je moet dus in totaal twaalf situaties noemen
Boven/wij: als beslissing genomen moet worden, als om advies gevraagd wordt, als er nieuwe ideeën nodig zijn, hulp gewenst is,
Onder/wij: als klantgerichtheid of dienstbaarheid gewenst is, als je tevreden bent, als het je de kennis en vaardigheden ontbreekt om verandering aan te brengen, als je ruimte wil bieden aan anderen
Onder/ik: als geen bijdrage wilt of kunt leveren, als geen verstand of geen belang hebt, als je weerstand kunt bieden tegen overmacht, als verzet gewenst is
Boven/ik: als nodig is grenzen te stellen, (opbouwende) kritiek te geven, misstanden besteden moeten worden, fouten moeten worden aangepakt, verbetering nodig is, als duidelijkheid en helderheid nodig is.