Noem 9 groeivoorwaarden voor micro-organismen.

    1. De hoeveelheid voedingsstoffen die nodig zijn voor groei en vermeerdering zoals bijvoorbeeld aminozuren of glucose. Alle micro-organismen hebben water nodig.
    2. De wateractiviteit, de hoeveelheid water die beschikbaar is voor micro-organismen (getal tussen de 0 en 1). Bij een wateractiviteit lager dan 0,6 groeien geen bacteriën.
    3. De zuurgraad van het voedingsmiddel. De meeste micro-organismen groeien minder snel in een zure omgeving (melk bederft sneller dan yoghurt).
    4. De temperatuur waarbinnen micro-organismen kunnen groeien loopt van -10  tot 80 graden Celsius.
    5. De aanwezigheid van zuurstof. Aerobe bacteriën groeien alleen maar met zuurstof. Anaerobe bacteriën kunnen juist niet groeien in de aanwezigheid van zuurstof.
    6. De aanwezigheid van antimicrobestoffen. Deze werken remmend op de groei van de micro-organismen. Verse melk en ei bevatten deze stoffen van nature. Conserveermiddelen hebben ook een antimicrobiële werking.
    7. De groeisnelheid. Sommige micro-organismen verdubbelen zich in 20 minuten, anderen hebben 24 uur nodig.
    8. De sporenvorming. Sommige micro-organismen gaan bij ongunstige levensvoorwaarden over in sporenvorm. Als de voorwaarden weer beter worden komen ze terug in hun oorspronkelijke vorm en leven ze weer verder. Sporen zijn moeilijk te vernietigen bij het conserveren.
    9. Begeleidende microflora. In voedingsmiddelen zitten vaak verschillende soorten micro-organismen. Deze kunnen elkaar in positieve of negatieve zin beïnvloeden.

    Rapporteer Plaats commentaar