Noem 8 tips bij het werken met sociale netwerken.

    1. Werk zoveel mogelijk vanuit de directe leefsituatie van de cliënt.
    2. Begin met kleine stappen. Valkuil: blijven praten, niks doen. 
    3. Ga na of cliënt een telefoon en evt. auto heeft. (Belangrijk middel bij netwerkopbouw.
    4. Formuleer doelen en plannen zo concreet mogelijk in termen van gedrag of vaardigheden.
    5. Reinheid en uiterlijke verzorging zijn belangrijk bij netwerkopbouw.
    6. Betrokkenheid van de cliënt staat in het hele proces voorop. Elke stap dient samen met de cliënt genomen te worden. Er moet overeenstemming zijn over de netwerkanalyse, interpretatie en planning.
    7. Probeer andere netwerkleden die niet in de problematiek verweven zijn zo vroeg mogelijk in te schakelen.
    8. Voorwaarde voor een sociaal-netwerkbenadering is het werken in teamverband. Dat uitvoeringsteam bestaat niet alleen uit professionals, maar ook uit mensen in de directe leefomgeving die cliënt vertrouwt.
    9. Mobiliseer het netwerk door andere netwerkleden erbij te betrekken. Dit lukt vaak al­leen wanneer de casemanager de klant hierbij helpt.
    10. Cliënten kunnen meestal zelf voor uitbreiding van het netwerk zorgen. Voor verbetering van bestaande relaties is meestal hulp nodig.
    11. Netwerkleden kunnen vaak behulpzaam zijn bij het uitbreiden van het netwerk. Casemanagers ervaren soms het erbij betrekken van netwerkleden als een doorbreking van hun professionele domein.
    12. Het kan van belang zijn te werken met een netwerkbiografie van de cliënt: welke ge­beurtenissen in zijn leven hebben een ingrijpende verandering in het netwerk tot ge­volg gehad?
    13. Met name via dagactiviteit, scholing of werk kunnen mensen hun netwerk uitbreiden.
    14. Voor het aangaan van langer lopende verplichtingen (bv cursus, lid vereniging of baan) is vaak ondersteuning van een casemanager noodzakelijk.

    Rapporteer Plaats commentaar