Noem 6 veranderingen van aardappelen die kunnen eindigen in bederf.
Zetmeelomzetting: Zetmeel wrodt door enzymen omgezet in fructosen en glucose. Als aardappelen tussen de 0 en 4 graden bewaard worden, gaat de verbranding van glucose langzamer.
Spruiten: bij te warm en in het licht bewaren kan de aardappel gaan spruiten. Dit gaat ten koste van de reservestoffen en het gehalte aan vitamine C. De aardappel wordt rimpelig.
Vochtverlies: bij te warm en/of te droog bewaren treedt vochtverlies op. De aardappel wordt slap en rimpelig.
Schimmelen en rotten: Bij vochtig bewaren gaan aardappelen schimmelen en rotten. Bewaar buiten de plastig verpakking.
Groene plekken: bij bewaren in het licht wordt solanine gevormd, zichtbaar als groene plekken.
Bevriezen: bewaren onder het vriespunt kan leiden tot bevriezen waardoor de cellen beschadigd worden. Na ontdooien zijn de aardappeln nat en rotten en schimmelen sneller.