1. Verschil in plaats: veel gevallen vinden de productie en consumptie van producten dus in verschillende geografische gebieden plaats. 2. Verschil in hoeveelheid: consument kan bij een detaillist in kleine aantallen producten kopen. 3. Verschil in kwaliteit: variatie in verschillende kwaliteiten. 4. Verschil in tijd: door het opslaan en grote voorraad kun je een product wat bv maar 2 keer per jaar groeit het hele jaar door verkopen. 5. Verschil in bezit: verschillende tussenschakels beïnvloeden jouw bezit. 6. Verschil in kennis: de handel heeft contact met de consument. De producent beperkt.