Tussentijdse gebeurtenissen (dood na roken, drinken) Groeieffect (ouder, vermoeider) Testeffect (leereffect van herhaald testen) Instrumentatie (verandering in instrument: voor = monderling, na = schriftelijk) Regressie-effect (selectie van personen met extreme scores op beginmeting Storende selectiefactor (geen voormeting, zijn experimentele en controlegroep wel uitwisselbaar?) Mortaliteit (uitval door overlijden)