1. Bouwstof: bv calcium- en magnesiumzouten in de botten en ijzer als bouwsteen van hemoglobine in de erytrocyten. 2. Osmolariteit: slaat op het evenwicht dat moet bestaan in de samenstelling van lichaamsvloeistoffen (bloed, lymfe, weefselvocht) en cytoplasma. 3. Bestanddelen van hormonen en enzymen: bv jood in de schildklierhormonen T3 en T4, koper, kobalt en ijzer die betrokken zijn bij talrijke enzymfuncties. 4 impulsbegeleiding 5. Spiercontractie.