Noem 5 faseveranderingen:

  • 1. verdampen: l>>g
    2. condenseren: g>>l
    3. stollen: l>>s
    4. sublimeren: s>>g
    5. rijpen: g>>s

    Let op: bij water noem je fase van vloeibaar naar vast niet stollen maar bevriezen!

    Rapporteer Plaats commentaar