- Zijn als toneelstukken; beschrijven omgeving, karakters etc. - Zijn als theorieën, begrijpen van omgeving en voorspelling doen - Zijn actief als een computerprogramma, veranderen binnenkomende info en bevatten netwerkonderliggende procedures - Zijn als ontleedprogramma's, delen info op en organiseren het zodat het in structuren past