1. Normadresaat: iemand wordt aangesproken als lid van een algemene categorie: allen die een testament willen nalaten. 2. Handeling: handeling wordt gegeneraliseerd: zoals iedereen die een testament ondertekent. 3. Tijdstip: tijdstip wordt gegeneraliseerd: het testament moet altijd zo worden ondertekend. 4. Plaats: plaats wordt gegeneraliseerd: testament wordt ondertekend bij notaris.