Noem 3 vormen van testbetrouwbaarheid en beschrijf wat dit inhoudt.
1) Test-hertestbetrouwbaarheid - dezelfde meting 2x kort na elkaar
op dezelfde personen toepassen. De correlatie tussen beide
meettijdstippen wordt bepaald.
2) Paralleltestbetrouwbaarheid - wordt gebruik gemaakt van 2
parallelle meetmethoden die sterk met elkaar correleren. Eerst
wordt A aangeboden dan B.
3) Interne consistentie - worden op hetzelfde tijdstip
tegelijkertijd 2 of meer parallelle metingen uitgevoerd. Hoe
sterker de onderlinge correlatie van deze metingen hoe sterker de
interne consistentie.