Noem 3 valkuilen bij het objectief oriënteren van de hulpverlener in de oriëntatiefase.
1. De eerste indruk; hierop af gaan en van daaruit oordelen, veroordelen 2. Heuristieken: - Representativiteitsheuristiek; oordeel van de hulpverlener wordt gevormd door mate waarin cliënt of diens gedrag als typisch wordt beschouwd - Beschikbaarheidsheuristiek; oordeel van de hulpverlener wordt beïnvloed door gemak waarmee bepaalde informatie terug te vinden is in geheugen - Confirmatorische zoekstrategie; hulpverlener gaat op zoek naar informatie die zijn eerste indruk bevestigd. - Gedragsconfirmatie; hulpverlener lokt bepaald gedrag uit dat zijn eerste indruk bevestigd 3. Negeren van de eerste indruk; hulpverlener moet zich bewust worden van zijn eerste indruk, een niet weten houding aan nemen en verzamelde informatie toetsen aan eerste indruk