1) De omvang van de bevolking wordt beperkt door de beschikbare hoeveelheid voedsel. 2) Een toename van de voedselproductie lokt een bevolkingsgroei uit, die sneller gaat dan die van de bestaansmogelijkheden. 3) Om te voorkomen dat de bevolking sneller groeit dan de bestaansmiddelen toestaan, dienen checks (belemmeringen, remmingen) te zorgen voor beperking van de bevolkingsgroei.