Noem 3 middelen die direct in staat zijn bronchusverwijding te geven zijn: 


    • bèta-2-sympathicomimetica: voorbeelden hiervan zijn salbutamol (Ventolin ®), terbutaline (Bricanyl ®) en fenoterol (Berotec ®), meestal per inhalatie: dosisaërosol, poederinhalatie of inhalatie met behulp van een vernevelaar (voorzetkamer). Deze toedieningsvorm heeft het grote voordeel dat het medicament direct op de plek komt waar het moet werken: de luchtwegen. Algemene bijwerkingen blijven uit, omdat het medicament niet of nauwelijks in de bloedbaan komt. 

    • theofyllinepreparaten: voorbeelden hiervan zijn Theolin Retard ® en Theolair Retard ®. Theofylline werkt effectief, maar vanwege de smalle therapeutische breedte kan er vrij snel vergiftiging optreden. De toediening is oraal; aminofylline wordt bij acute benauwdheid per infuus toegediend. Theofyllinepreparaten worden niet vaak meer voorgeschreven, vanwege de goede alternatieven die er zijn. 

    • anticholinergica: hiermee wordt het effect van de parasympathicus (n.vagus), die tot bronchusvernauwing aanleiding geeft, geblokkeerd. De belangrijkste vertegenwoordigers uit deze groep zijn ipratropium (Atrovent ®) en tiotropium (Spiriva ®). Alleen per inhalatie toe te dienen.

    Rapporteer Plaats commentaar