1. Noem 3 ligand-bindingstesten voor het opsporen van Asn die volgens een verschillend principe werken. Geef enkel hun belangrijke verschillen. Wat zijn de gevolgen van deze verschillen voor hun toepassing?

  • -Immunoblotting/Western blotting
    Combineert scheiding (op basis van moleculair gewicht) van de antigenen door elektroforese met specifieke identificatie door middel van immunologische herkenning.
    àtoegepast op niet-oplosbare preparaten
    àAg in hoge concentratie op membraan, As hoeven geen hoge aviditeit te hebben
    -De indirecte sandwich ELISA:
    Antigeen-antistofbinding aangetoond gebruikmakend van een enzym als merker.
    àzeer gemakkelijk af te lezen
    àenkel oplosbare preparaten
    àook buiten het labo uit te voeren
    -Fluorescentie- immunoassay
    Antigeen-antistofbinding aangetoond gebruikmakend van een fluorescerende stof als merker. (Excitatie door absorptie van monochromatisch licht, bij terugvallen naar grondtoestand komen warmte en emissiestraling vrij.
    àenkel oplosbare preparaten
    àer zijn speciale apparatuur nodig om deze fluorescentie te detecteren.

    Bij immunoblotting worden de Ag gedenatureerd, enkel hitteresistente epitopen blijven over.
    Sommige eiwitten zijn in een dusdanig lage conc aanwezig, dat de detectielimiet te hoog ligt en ze dus niet gedetecteerd worden -> opzuivering is dan nodig.

    Rapporteer Plaats commentaar