Noem 3 aandoeningen van de schildklier

    1. Struma = vergrote schildklier doordat de hypofyse vanwege een gebrek aan het schildklierhormoon de schildklier in hoge mate gaat stimuleren
    2. Hyperthyreoïde = overmatige werking schildklier = toename van de stofwisseling -> snelle pols, last van warmte en transpireert sterk, druk, trillerig, gejaagd en nerveus, verward en huilerig, vermagering, diarree en haaruitval, (uitpuilende ogen en struma = ziekte van Graves-Basedow)
    3. Hypothyreoïde = onvoldoende werking schildklier = afname stofwisseling -> dikker, bleek pafferig gezicht met wallen onder ogen, droge huid, kouwelijk, traag en apathisch, komen moeilijk in actie, krakende stem

    Rapporteer Plaats commentaar