Noem 10 voorbeelden van zichtbaar verlies van kwaliteit tijdens het bewaren.

1. Uitdrogen: levensmiddel ziet er minder fraai uit. Bladeren worden slap, kaas gaat barsten.
2. Opnemen van vocht door poedervormige producten die dan gaan klonten. Of koekjes die zacht worden.
3. Uitkristalliseren: suikerkristallen in honing of zoutkristallen in rookvlees of gedroogde ham.
4. Zweten is het gevolg van het uitsmelten van vet door temperatuurverhoging. Kleine druppeltjes aan het snijvlak van kaas. Of een wit laagje op chocolade.
5. Bevriezing: bevroren water beschadigt de celwanden van groente en fruit. Na ontdooien wordt het product nat en slap.
6. Enzymatische bruinkleuring treedt op bij het bewaren van groente en fruit.
7. Splitsing van pectines door het enzym pectinase veroorzaakt het zacht worden van harde groente- of fruitsoorten.
8. Auto-oxideren: reactie van zuurstof met vet uit het product.
9. Hydrolyseren: door aanwezigheid van water kunnen vetten hydrolyseren, zich splitsen. Sommige vetzuren ruiken onaangenaam.
10. Oxideren: Ketonranzigheid treedt op in vet dat is gehydrolyseerd. Vrije verzadigde vetzuren kunnen gaan oxideren.