Milieugedrag wordt bepaald/gestuurd door Needs (behoeften), Opportunities (mogelijkheden) en Abilities (vaardigheden).
N en O gaan een interactie aan en bepalen de Motivation to Perform (MP) een activiteit (als beide aanwezig zijn, WIL je consumeren) O en A bepalen samen Behavioural control (BC), (als beide er zijn, KAN je consumeren). N en A samen leiden tot zoeken naar O (je ZOEKT een gelegenheid om te consumeren)
Milieubeleid kan dus gericht zijn op: 1. Innerlijke wereld van behoeften en vaardigheden 2. Buitenwereld van mogelijkheden 3. Gemixte wereld van motivatie opwekking, versterking van controle op gedrag en zoeken van mogelijkheden
- Beïnvloeden: (wat wil je, motivatie tot gedrag) - Gedragsmogelijkheden (gelegenheid kunnen pakken, bijvoorbeeld: vervoersporties, bereikbare bestemmingen - Vermogens: (wat kan je gezien de tijd/budget/persoonlijke vaardigheden