Bij een vermoeden van chronisch obstructief vaatlijden is bepaling van de enkel‐armindex in de volgende gevallen aangewezen: 1. klachten van claudicatio intermittens; 2. huidtemperatuur van één voet duidelijk lager dan van de andere voet; 3. afwijkende pulsaties van de a. tibialis posterior en/of a. dorsalis pedis aan een voet; 4. souffle bij auscultatie van de a. femoralis.