N. Facialis
Door kruist het oor.
Motorische vezels ontspringen in de bodem van de 4e ventrikel.
Samen met de n. intermedius verlaat de hersenstam.

Via de porus acusticus treden de n. VII n. intermediu en n. VIII de meatus acuticus binnen.vanaf hier begint de labyrintaire gedelte tot aan de mediale wand van de trommelholte in de foramen stylomastoideum uitloopt.

In de gl. paroticus splist de N. VII in de rr. temporalis (voorhoofd), rr. zygomatici (oog), rr. buccales (bovenlip en wang), r.marginalis mandibulae (onderlip), rr. colli (nek en platysma) en de n. auricularis posterior (oorschelpspieren).

Rapporteer Plaats commentaar