Leerprocessen.

-Habituatie
Habituatie is een leerproces waarbij gewenning optreedt bij bepaalde prikkels, je hoort ze op een gegeven moment niet meer. Voorbeeld: als je naast een treinspoor woont zul je het geluid van de trein naarmate je er woont niet meer opmerken. Mensen die slecht zijn gehabitueert (autisten) merken elk geluid op.

-Klassieke Conditionering
Pavlov & Watson.

ongecoditioneerde stimulus: niet aangeleerd.
geconditioneerde stimulus: aangeleerd.

Stimulus - Respons reactie.

Voorbeeld: De hond die al gaat kwijlen bij het horen van een belletje, omdat je hem geleerd hebt dat het eten krijgt als het belletje rinkelt.

Het klassieke conditioneren gebeurd onbewust.

Contiguiteit: 
Dit betekent aangrenzend. Met dit begrip wordt aangegeven dat de twee stimuli gelijk of vlak na elkaar moeten plaatsvinden.

Extinctie (uitdoven): 
Extinctie betekend uitdoven van gedrag. Als de stimulus niet meer wordt gegeven dan blijft ook de respons uit.

-Operante Conditionering
Skinner. 

-Het komt erop neer dat gedrag in frequentie zal toenemen als het gevolgd wordt door een prettige gebeurtenis/beloning. 

Als het geleerde gedrag niet meer door consequenties gevolgd wordt dooft het uit > extinctie.

Het organisme leert in welke situatie bepaald gedrag beloond, gestraft of genegeerd zal worden.

Of gedrag prettig of niet prettig is wordt bepaald door degene die de consequenties ervaart.

Gedrag dat in hoge frequentie voorkomt levert prettige consequenties op voor de ontvanger.

Positieve beloning:
Heitje voor een karwijtje. Dit is goed gedrag dat beloond wordt door bijvoorbeeld de ouders. 

Positieve straf: 
is toegediende straf. De consequentie is vrijwel altijd extrinsiek. Voorbeeld: de buurman die de bal van de buur jongen meteen lek steekt. De jongen gaat daar iig nooit meer voetballen. Het is geen goed middel om gedrag af te leren, hiermee werk je wraakacties in de hand.

Negatieve straf: 
vindt plaats als een prettige situatie wordt weggenomen. Ouders die hun kind willen laten stoppen met duimzuigen zetten de tv uit omdat zoonlief altijd duimzuigt wanneer het tv kijkt. 

Negatieve beloning:
Het stoppen van een onprettige situatie. Het effect is prettig. Voorbeeld: een kind dat sociaal angstig is wordt ziek gemeld als het op school een spreekbeurt moet houden. 

Negeren en uitdoven:
Voorbeeld: het brakende meisje. Als de leerkracht het brakende meisje negeert zal ze ophouden met braken omdat het voor haar geen enkele (positieve) consequentie meer heeft.

Confrontatie en uitdoven: 
Voorbeeld: iemand met angst voor liften gaat samen met een medewerker de lift in en komt erachter dat het helemaal niet zo eng is.

Negatieve straf (prettige consequentie worden onbereikbaar) werkt beter dan positieve straf (gedrag leidt tot onprettige consequenties). Met negatieve straf laat de opvoeder zien wat wel bereikbaar is. 

Het ritssluitingeffect.
Het gedrag van kind en opvoeder beinvloeden elkaar wederzijds (meestal negatief).

Dit effect is vooral van toepassing als opvoeders niet consequent zijn. 

Voorbeeld: Het kind dat eindeloos loopt te zeuren om een ijsje krijgt uiteindelijk zijn zin. 


-Model-leren
Bandura

Bij model-leren neemt een persoon een ander waar en leert hij van diens gedrag.
Sociaal leren: het gedrag van de 1 beinvloedt het gedrag van de ander en andersom. Wederkerigheid.

Voor-leven: Ouders kunnen kinderen alleen positief gedrag leren als zij dit zelf ook doen. 

Rapporteer Plaats commentaar