Law of demand: vraag stijgt als prijs daalt. Law of supply: aanbod stijgt als prijs stijgt. Indifference curve: geeft punten weer met hetzelfde persoonlijke genot. Budget line: de hoeveelheid die je budget geeft om totaal te kopen. Production function: de relatie tussen iedere input en de maximum output die een firma kan produceren met zijn input. Short run: sommige inputs (variabele) kunnen veranderen. Long run: alle inputs kunnen varieren. Marginal productivity of labour: de tegevoegde hoeveelheid die een firma kan produceren met een extra arbeidsuur. In een competitieve markt kan een firma geen economisch profijt verdienen op de lange termijn. Er komen dan meer bedrijven bij, aanbod stijgt en prijs daalt, economisch profijt vergaat. Pareto-optimal allocation of resources: niemand kan er beter vanaf komen door de allocatie van middelen zonder dat er iemand slechter van wordt. Perfect competition: -groot aantal van kleine aanbieders en vragers, hun beslissingen beinvloeden de prijs niet. - gemakkelijke toe- en uittreding firma's. - gestandaardiseerde producten. Holistic entities: alle beslissingen worden genomen met die ene doelstelling(maximalisatie) in gedachten, single unified entity. Single objective: als er 2 doelstellingen zijn, moeten deze gecombineerd worden. Perfect information: iedereen weet alles. Maximizing behaviour: producers weten alle alternatieven, vergelijken. Function in isolation: negeren omgeving.

Rapporteer Plaats commentaar