Kenmerkend voor het tekort schieten van de pompfunctie is de dyspnoe en de lage bloeddruk. De derde harttoon pleit voor een gedilateerde linker ventrikel. Ook de mitralisinsufficiëntie past daar bij. Door dilatatie van de klepring kunnen de klepslippen van de mitralisklep zich centraal niet meer goed raken en ontstaat mitralisinsufficiëntie.

Bij een tekort aan circulerend volume door pompfunctiestoornissen wordt het Renine-Angiotensine-Aldosteron-systeem geactiveerd. Dit leidt tot retentie van water en zout. Hierdoor raakt de circulatie overbelast en ontstaat een vicieuze cirkel. Uitingen van retentie van water en zout zijn: gewichtstoename, orthopnoe, nachtelijke dyspnoe, verhoogde CVD, vergrote lever, enkeloedeem, crepitaties basaal aan de longen.

De mitralisinsufficiëntie leidt tot verhoging van de druk in het linker atrium. Hierdoor stijgt ook de druk in de longvenen, en vervolgens de druk in de longen. Hierdoor ontstaat oedeem in de wanden van de alveoli. Sommige alveoli klappen hierdoor dicht. Bij maximale inspiratie worden ze opengetrokken waardoor de crepitaties ontstaan.

De orthopnoe wordt veroorzaakt door het effect van zwaartekracht op de localisatie van het vocht in de longen. Bij een staande of zittende patiënt zal het vocht zich in de ondervelden van de longen concentreren. Daardoor kan de patiënt nog goed ademen met de bovenvelden. Als de patiënt gaat liggen verspreidt het vocht zich over de gehele long. Daardoor ontstaat de dyspnoe.

 

Rapporteer Plaats commentaar