Je schrijft een apostrof:
- bij het meervoud van woorden die eindigen op -a, -e (opa's, pre's).
- bij woorden die een bezit aangeven en eindigen op -a, -e (Mimi's fiets, baby's flesje).
-  in plaats van een bezits-s, bij namen die eindigen op een -s-klank (Els' tas, Alex' moeder).
- bij verkleinwoorden die eindigen op een medeklinker plus -y (baby'tje).
- bij afkortingen, letter- en cijferwoorden (PSV'er, sms'je, A4'tje).
- als er letters in een woord zijn weggelaten (m'n, A'dam).

Rapporteer Plaats commentaar