Hst. 11 draait om het in kaart brengen van de opvoedingsvaardigheden van ouders. Is van belang, omdat vooral de betrokkenheid van ouders het succes van de hulpverlening bepaald. Er kan geen sprake zijn van behandeling zolang ouders het veranderingsproces bij hun kind niet ondersteunen en stimuleren.

Dat ook de rol van ouders onder de loep genomen wordt is vaak niet iets waar ouders voor kiezen, kan gevoel van schaamte, schuld, woede etc. oproepen. Deze gevoelens moeten niet vermeden worden, maar de diagnosticus moet deze gevoelens helpen hanteren.

 

In het merendeel van de publicaties over ouders wordt geen conceptuele duidelijkheid gegeven: er worden vage begrippen gebruikt die niet nader uitgelegd worden. In de literatuur wordt het functioneren van de ouder op drie manieren omschreven:

  1. Door middel van opvoedingsstijlen.
  2. Waarbij het denken, de cognitie, van de ouder centraal staat.
  3. Aandacht voor het overte gedrag.

Rapporteer Plaats commentaar