--> koningen hadden weinig macht, leenmannen hadden het bestuur in handen. Koningen trokken wel rond voor een beetje controle.
Groeiende macht Franse Koning: dmv erfenissen, huwelijken en veroveringen. De leenmannen werden vervangen door ambtenaren en die werden betaald met geld.
hij stelde ambtenaren aan
voerde belastingen in
stelde een koninklijke rechtbank in
voerde nationale wetten in
Koningen gaan belastingen heffen, dit willen de mensen in ruil voor bescherming. --> ambtenaren aanstellen (met legers ontrouwe leenmannen bestrijden, vervangen door ambtenaren)
Na 1000: rust in Europa --> handel --> steden --> geld koning.
Duitsland: lukt niet door:
meer leenmannen (Duitsland is groot)
Er zijn 7 grote leenmannen en geestelijken. Hebben zoveel macht dat hun beslissen wie er keizer wordt. Is niet erfelijk en ze kiezen een zwakke keizer.
Engeland:
Hertog Willem veroverd Engeland --> Nomadische edelen werden leenmannen (zijn betrouwbaar) !lenen is niet erfelijk!
leenmannen krijgen niet te veel macht. Rechtspraak en belasting in handen van een sheriff (deze is in loondienst)
Gevolg: eenheid door koninklijke wetten en verordeningen.
Nederland (BE,NE,LUX):
Elk gewest heeft een leenman onder leiding van de Germaanse keizer.
Bourgondiërs: door hun kwam er een eenheid. Hij kreeg steeds meer gewesten in handen.
Er kwam een centrale rekenkamer en een centrale rechtbank.