=> eerst wordt schuldenaar, R-C, bewindvoerder en schuldeisers gehoord door rechtbank, 215 Fw.  Na het verhoor wordt een stemming gehouden onder de schuldeisers, waarna rechtbank beslissing neemt over de definitieve verlening. Zij kan ook weigeren, op iedere grond en ambtshalve.

 

In 3 gevallen mag de rechtbank de definitieve surseance niet verlenen en moet zij weigeren, 218 lid 2 en 4.

 

Beveiligingsbepalingen => rechtbank kan bij het voorlopig verlenen zodanige bepalingen maken als zij ter beveiliging van de belangen van de schuldeisers nodig oordeelt, 225 Fw.

 

Indien de rechtbank het verzoek afwijst kan zij bij hetzelfde vonnis ambtshalve de schuldenaar in staat van faillissement verklaren, 218 lid 5.

 

Indien surseance verzoek en faillissementsaanvraag gelijktijdig aanhangig zijn, wordt eerst surseance benadeeld, 218 lid 6.

 

Uitspraak => 222 & 223 Fw.

Rapporteer Plaats commentaar