Grondwet bevat twee bepalingen die van fundamentele betekenins zijn voor verhouding rechter / wetgever en daarmee voor de rechtsmacht van de rechter.

Art 120 GW bepaalt dat de rechter niet treedt in de beoordelingen van de grondwettigheid van wetten en verdragen. De rechter is dus niet bevoegd de formele wet te toetsen aan de GW. Als een wet onverenigbaar is met een ieder verbinende bepaling van een verdrag, blijft de wet buiten toepassing volgens art 94 GW. De rechter heeft in zoverre een bevoegdheid tot toetsing van de wet aan het verdrag.

Rapporteer Plaats commentaar