Gronden voor het verliezen van de (zelfstandige) woonplaats:

- als het perceel voor de betrokkene onbewoonbaar is geworden, zodat deze niet meer zijn woonstede, noch zijn werkelijke verblijf kan zijn (art. 1:10);
- door het verkrijgen van een afhankelijke woonplaats, ten gevolge van onder curatelestelling, onderbewindstelling van goederen, ten gevolge van instelling mentorschap;
- door de dood (art. 1:13): de laatste woonplaats van de overledene bepaalt de plaats waar de nalatenschap is opengevallen. Dit kan van belang zijn voor het erfrecht.

Rapporteer Plaats commentaar