Gezinsgrootte

 

Veel mensen denken dat gezinnen de afgelopen veertig jaar steeds kleiner zijn geworden. Volgens het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut te Den Haag klopt dit voor een deel. Tussen 1910 en 1960 kennen we in Nederland de grootste gezinnen, vier tot tien kinderen was normaal. Na 1960 was er meer sprake van anticonceptie en verminderde invloed van de katholieke kerk. Voor de periode van 1910 beperkte de massale kindersterfte de grootte.

 

 

 

De gezinssamenstelling

 

Veranderingen op het terrein van relatie en gezinsvorming zien we terug in de huishouden s en gezinssamenstelling. Zo hebben de toename van het ongehuwd samenwonen, de stijging van het aantal echtscheidingen en het ongehuwd ouderschap de huishoudsamenstelling en omvang beïnvloed. De gemiddelde grootte van het huishouden en gezin is al gevolg van deze ontwikkeling gedaald. Meer mensen, zowel jongeren als ouderen, wonen bovendien alleen. Daarnaast heeft ook het dalende vruchtbaarheidsniveau kleinere families tot gevolgen.

 

 

 

De rolverdeling

 

Binnen de meer conservatieve islamitische en christelijke culturen werden en worden de posities en hiërarchie binnen het gezin bepaald door de religie. Wat buiten gebeurt, dient door de maatschappij te worden opgelost, gecorrigeerd. Opvoedings- en gezinsproblemen worden zolang als mogelijk binnen het gezinssysteem gehouden zonder hulp. Op het moment dat er sprake is van hulpverlening en zeker wanneer er sprake is van een opname van het kind binnen de jeugdhulpverlening of GGZ wordt de verantwoordelijkheid voor het kind in belangrijke mate bij de hulpverlening neergelegd.

 

Rapporteer Plaats commentaar