Gewoonterecht ontstaat uit een opeenvolging van elkaar ondersteunende gedragingen van staten die, door actief aan een praktijk deel te nemen dan wel deze te dulden, deze praktijk zodanig aanvaarden dat erop mag worden vertrouwd dat zij zich ook in de toekomst volgens die praktijk zullen gedragen.

 

Vereisten gewoonterecht: Algemene praktijk (staten gedragen zich een gedurende periode op een bepaalde wijze) en rechtsovertuiging (staten hebben de overtuiging dat deze gedragingen door het internationale recht worden toegestaan)

 

Vereisten statenpraktijk: Omvangrijk en uniform. 

Rapporteer Plaats commentaar