Gevolgen voor de ijskap door veranderingen in de stand van de aardas
Aan de hand van de afbeelding kun je verklaren dat een ijstijd kan ontstaan door kleine veranderingen in de stand van de aardas. De lijn PQ is de sneeuwgrens, het evenwicht tussen het aangroeien en afsmelten van ijs.
  • A: Zolang P in zee ligt, kan er geen ijskap worden gevormd.
  • B: Als P door een verandering in de stand van de aardas op het continent terechtkomt, kan dit wel gebeuren. Aan het einde van het Tertiair namen de continenten van het noordelijk halfrond hun positie rond de Noordelijke IJszee in. De sneeuwgrens lag toen 1.000 meter lager dan nu.
  • C: De ijskap kon zich uitbreiden, wat leidde tot een daling van de bodem.
  • D: Een groter gedeelte van de ijskap kwam in het afsmeltingsgebied te liggen.
  • E: Als de stand van de aardas weer verandert, smelt een nog groter deel van de ijskap af.
  • F: De ijskap verdwijnt. 

Rapporteer Plaats commentaar