Gevolgen voor de derde-beslagene?

• De derde-beslagene mag over de periode van het beslag niet meer aan de beslagdebiteur betalen/afgeven (art. 475h lid 1 Rv). De beslaglegger kan in dat geval herhaalde betaling (aan de deurwaarder) of vervangende schadevergoeding van de derde-beslagene verlangen (art. 6:33 BW en 477a lid 4 Rv). De derde- beslagene heeft in dat geval wel regres op de geëxecuteerde schuldenaar (art. 6:33 BW). Heeft de derde-beslagene echter gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden om de betaling of afgifte te voorkomen, dan is toch bevrijdend nagekomen (art. 475h lid 1 Rv). 
• Vormerkung = inschrijving van de koop van een registergoed in de openbare registers (art. 7:3 BW). Na Vormerkung (i)  kan nog wel derdenbeslag op het registergoed worden gelegd, maar dit beslag vervalt van rechtswege wanneer binnen 6 maanden na de inschrijving wordt geleverd (art. 7:3 lid 4 BW); en  (ii)  kan een in weerwil van het beslag gedane betaling aan de notaris t.b.v. de overdracht van een onroerende zaak wel tegen de beslaglegger worden ingeroepen (art. 475h lid 3 Rv). 
• De derde-beslagene heeft een inlichtingenplicht jegens de beslaglegger en moet dus verklaren wat door het beslag is getroffen (art. 720 Rv jo. 476a Rv). 
• De derde-beslagene is jegens de beslagdebiteur geen rente verschuldigd gedurende het beslag. De niet-betaling van de rente kan hem niet worden toegerekend (HR 31 mei 1991, NJ 1992/261 (HJS)). 
• Ten gevolge van de blokkerende werking van het derdenbeslag mag de derde- beslagene nog maar binnen beperkte grenzen verrekenen (art. 6:130 BW). Dit is vooral van belang bij derdenbeslag op bankrekeningen, zie HR 22 april 2005, NJ 2006/56 (Reuser q.q./Postbank) . 
• De Hoge Raad hanteert als beginsel dat de derde-beslagene niet meer moet worden lastig gevallen dan nodig is voor een effectief verhaal door de beslaglegger, zie HR 30 november 2001, NJ 2002/419 (De Jong/Carnifour). 
• Betaling, afgifte of levering door de derde-beslagene ingevolge een regelmatige afwikkeling van het derdenbeslag geldt als betaling, afgifte of levering aan de geëxecuteerde. De derde is jegens de geëxecuteerde bevrijd en kan niet meer door hem worden aangesproken.