De beslagene heeft geen recht op betaling c.q. opbouw van wettelijke rente gedurende het beslag.
De beslagene kan de derde-beslagene niet meer aanspreken tot nakoming/betaling van zijn vordering.
De beslagene kan de rechten van de beslaglegger niet frustreren door de in beslag genomen vordering te cederen, verpanden, bezwaren etc. (475h lid 1 Rv).