Gevolgen (mortiliteit + comorbiditeit)

  • Ongeveer 15 tot 25 jaar na aanvang van de eerste psychose is ruim 60% van de patiënten de laatste 2 jaar psychosevrij; zij functioneren redelijk tot goed. Na 15 jaar is slechts 5% van een incidentiecohort opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis en slechts 7% woont in een beschermde woonvorm. De overgrote meerderheid woont dus zelfstandig of bij familie en heeft voldoende aan ambulante hulp.
    Slechts ongeveer 25% van de patiënten met schizofrenie heeft een betaalde baan. In recent ontwikkelde behandelingen wordt dan ook terecht veel nadruk gelegd op het vinden en behouden van opleiding en werk.

    Patiënten met schizofrenie hebben een hogere mortaliteit ten gevolge van ongelukken, ziekte en suïcide. Ongeveer 6% van de patiënten met schizofrenie komt om het leven door suïcide. Het risico is het grootst bij jonge geïsoleerd levende mannen die veelvuldige psychotische recidieven meemaken. De kans op suïcide is groter direct aansluitend aan een opname in een psychiatrisch ziekenhuis.


    Ongeveer 40% van de patiënten met schizofrenie is afhankelijk van alcohol, ongeveer 20% misbruikt cannabis en ongeveer 7% misbruikt cocaïne . Patiënten melden dat ze deze middelen gebruiken om zich prettiger te voelen en om angst en somberheid te verminderen.


    Meer dan 75% van de patiënten met schizofrenie rookt sigaretten. Nicotine verlaagt de spiegel van antipsychotica en vermindert daardoor ook sommige bijwerkingen van deze middelen. Ook het metabool syndroom komt meer voor bij patiënten met schizofrenie en draagt samen met het roken bij aan de bovenmatige mortaliteit door hart- en vaatziekten van patiënten met schizofrenie. Samenhangend met het voorafgaande: patiënten met schizofrenie hebben een levensverwachting die ongeveer vijftien tot twintig jaar korter is dan in de gemiddelde bevolking.

    Rapporteer Plaats commentaar