Gevolgen bestanddeel vorming. Wat gebeurt er wanneer een zaak door een verbinding met een andere zaak bestanddeel van die andere zaak wordt:

  • Rechtsgevolg 1: het rechtsgevolg van bestanddeelvorming (art. 3:4 BW) is altijd dat iets wat voorheen een zaak was, ophoudt zaak te zijn. (Aangezien men slechts van zaak eigenaar kan zijn, is eigenaar van de tot bestanddeel geworden zaak de eigendom kwijt).
  • Rechtsgevolg 2: art. 5:14 lid 1 BW bepaalt dat de eigendom van roerende zaak die bestanddeel wordt van andere roerende zaak, overgaat op de eigenaar van deze hoofdzaak. Dezelfde regel geldt indien een roerende zaak bestanddeel wordt van onroerende zaak; eigendom gaat over op eigenaar van onroerende zaak (zie ook art. 5:20 BW). Conform art. 5:3 BW rust aldus op de zaak met het toegevoegde bestanddeel één eigendomsrecht. Had de zaak die een bestanddeel is gaan vormen, andere eigenaar dan zaak waarvan het bestanddeel is geworden, dan verliest degene die eigenaar was van die zaak die tot bestanddeel wordt de eigendom.
  • Rechtsgevolg 3: rechtsgevolg van bestanddeelvorming kan zijn dat een roerende zaak als gevolg van bestanddeelvorming onroerend wordt, te weten indien zij bestanddeel wordt van een onroerende zaak.

Zie voor voorbeelden blz 153 van het boek.

Rapporteer Plaats commentaar