Geurts et al. (2004) geven in hun artikel aan dat de factoren die bijdragen aan WTI en TWI seksespecifiek zijn

In hoeverre is er in de zorgsector sprake van WTI of TWI, in hoeverre hangen ze samen met gezondheidsklachten en zijn ze seksespecifiek?

  •  

    In het artikel van De Jonge komt niet duidelijk naar voren hoe vaak WTI en TWI voorkomen omdat de mate van gerapporteerde interferentie gebaseerd is op een gemiddelde score. Op een schaal lopend van 1 (nooit) tot 5 (altijd) is de gemiddelde score 2, wat betekent dat er weinig WTI en TWI in de verpleeg- en verzorgingshuizen voorkomt. Er is wel gevonden dat WTI in verhouding het vaakst voorkomt.

    WTI en TWI komt in zijn algemeenheid evenveel voor bij mannen als bij vrouwen. Echter, bij voltijd werkende vrouwen vaker dan voltijd werkende mannen. Het komt bovendien vaker voor bij voltijd werkende vrouwen dan bij deeltijd werkende vrouwen.
    Bij vrouwen in de zorg hangen andere factoren samen met gezondheidsklachten dan bij mannen.

    Bij vrouwen hangen psychosomatische gezondheidsklachten en uitputting samen met:
    - meer werk-thuisinterferentie
    - meer werkdruk
    - slechtere beloning.

    Bij mannen hangen psychosomatische gezondheidsklachten samen met beloning. Uitputting hangt samen met dezelfde factoren als bij vrouwen, alleen in omgekeerde volgorde van belangrijkheid (slechte beloning - meer werkdruk - meer werk-thuisinterferentie)

    Het betreft hier echter een kleinschalige studie in verpleeg- en verzorgingstehuizen. Het wordt op basis van het artikel niet duidelijk in hoeverre de gevonden resultaten ook gelden voor verpleegkundigen in ziekenhuizen.

    Rapporteer Plaats commentaar