Getoonde emoties niet zijn aangeleerd, maar aangeboren en daarom als basisemoties moeten worden beschouwd.
Deze basisemoties zijn: vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en walging, schaamte,bezorgdheid en nieuwsgierigheid.

In de ontwikkeling van het morele besef en van het morele gedrag zijn drie stadia te herkennen:
1. Inwilligen: het kind doet pas wat anderen willen als die anderen voldoende controle uitoefenen. Er is sprake van inwilligen omdat er anders kans is op straf.
2. Identificatie: het kind doet wat iemand anders wil, omdat die persoon aantrekkelijk is en als rolmodel functioneert.
3. Internalisatie: het kind heeft zich een aantal algemene regels over goed en kwaad eigen gemaakt en past die op zichzelf toe, zonder dwang of controle van anderen.

Drie niveaus van morele ontwikkeling bij kinderen:
1. Preconventionele niveau: in dit stadium berust de naleving van de geboden en verboden van anderen nog geheel op het vermijden van straf, op degoedkeuring van anderen en op het dienen van het eigen belang.
2. Conventioneel niveau: in dit stadium ontstaat er een duidelijke besef van regels en van het belang van die regels in de sociale omgang met anderen.
3. Postconventioneel niveau: in dit stadium ontstaat inzicht in de manier waarop regels tot stand komen en waartoe ze dienen.

Rapporteer Plaats commentaar