Getalbegrip is de basis voor gecijferdheid
Basale gecijferheid in onderbouw gaat om verschillende betekenissen van getallen en betekenissen van en inzicht in de basisbewerkingen.
Aanvankelijk rekenen gaat allereerst om optellen en aftrekken. Meestal getallen tot 20.  Het omvat ook het formeel tellen en dat is met grotere getallen.
 
In de loop van groep 3 worden telvarianten geoefend zoals: verder tellen, tellen met sprongen en terug tellen; hierbij worden ankergetallen/steunpunten als 5,10,15,20 en 50 verkend die later benut worden bij het formele rekenen.
 
Naast teloefeningen ( tellen, terugtellen, tellen met stappen) zijn ordenen en positioneren van getallen belangrijke oefeningen. Leren van volgorde getallen en positie tov elkaar
Ordenen is bijv welk getal is groter 56 of 65. Zet op de juiste volgorde 25-89-11-60. Onderlinge afstanden tussen getallen spelen hier nog geen rol.
 
Bij positioneren gaat het tov ordenen WEL over onderlinge afstand tussen getallen. Bijv plaatsen getallen globaal op een (lege) getallenlijn. Bijv 35 precies tussen 30 en 40 plaatsen.
Draagt bij aan ontwikkeling van gevoel voor orde van grootte van getallen.
 

Rapporteer Plaats commentaar