Gesteld dat u op grond van art. 2 Rv tot de conclusie bent gekomen dat de Nederlandse rechter bevoegd is een internationaal-privaatrechtelijk geschil tussen een Duitser en een Nederlander te beslechten en de Duitser in Nederland woont.
Probeert u nu eens te achterhalen op grond van welk artikel uit welke internationale regeling, voor de Duitser de regels van de rechterlijke bevoegdheid gelden die op de Nederlanders van toepassing zijn.