Gesteld dat Bouma jegens IJsboerke aansprakelijkheid (vestigingsfase) niet zou hebben aanvaard. Op welk vereiste zal de vordering van IJsboerke dan waarschijnlijk stuklopen?

  • Op het relativiteitsvereiste (art. 6;162, eerste lid jo art. 6:163 BW). De vraag in casu is of Bouma wel onrechtmatig jegens IJsboerke heeft gehandeld, dat wil zeggen heeft de door Bouma geschonden norm de strekking ook de belangen van IJsboerke te beschermen. Bouma en zijn werknemers kenden de belangen van IJsboerke immers niet en de vraag is of zij deze belangen wel behoorden te kennen.

    Rapporteer Plaats commentaar