Gesloten vragen.


  • Gesloten vragen beperken antwoorden van respondenten.
    Ze mogen kiezen uit ofwel een reeds bestaande set van dichotome antwoorden, zoals ja / nee, waar / onwaar, of multiple choice met een optie voor "andere" in te vullen, of ranking schaal antwoordmogelijkheden. De meest voorkomende van de rangschikking schaal vragen heet de Likert-schaal vraag.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • vragen waar een beperkt aantal antwoorden mogelijk is

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Vragen waarop een kind maar één goed antwoord kan geven, zijn minder uitdagend, maar zijn soms nodig om na te gaan of het kind iets begrijpt of weet.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • vragen waarop het antwoord alleen ‘ja’ of ‘nee’ kan zijn, in toetsen: vragen waarbij de antwoordalternatieven gegeven worden, bijvoorbeeld bij meerkeuzevragen

    Rapporteer Plaats commentaar
  • -forced choice: één optie mogelijk (alleen a, b OF c)
    - allow multiple options: je kan meerder antwoorden aantikken (kan analyse lastig maken)
    - ranking questions: op volgorde zetten, bv van best naar slechtste

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Dit zijn de vragen waarop een kort antwoord logisch is.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Beginnen vaak met een werkwoord - korte antwoorden zijn het gevolg.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Vragen over ontwikkelend onderwijs bij hoofdstuk 1 en 2



    Onderstaande vragen zijn bedoeld als hulp bij het greep krijgen op het boek van Van Parreren.

    Maak deze vragen pas nadat je het gevoel hebt genoeg gestudeerd te hebben. Bij het maken van de vragen zul je ontdekken welke zaken je wel/niet begrijpt, of half begrijpt, of …….. Kortom ze zetten je aan tot verder studeren, opnieuw zaken overdenken, naar voorbeelden zoeken, vragen stellen aan medestudenten en docenten, etc.

    Probeer ook eens zelf vragen te maken (bijvoorbeeld voor een medestudent ), en dan geen vragen over iets wat letterlijk in het boek staat. Als je dit begint te lukken is dat een teken dat je de materie goed gaat begrijpen en al kunt toepassen/herkennen in de praktijk. 





    Gesloten vragen


    1.

    >>>Volgens van Parreren hangt de sociale ontwikkeling samen met de cognitieve ontwikkeling.


    2.

    >>>Cognitieve ontwikkeling is hetzelfde als verstandelijke ontwikkeling.


    3.

    >>>De ontwikkeling van de waarneming is een cognitieve ontwikkeling.


    4.

    De grootte van de zone van de naaste ontwikkeling bij een kind hangt af van de hoeveelheid cognitieve instrumenten waarover het beschikt.


    5.

    Een kind denkt bij het horen van ‘1/4’ aan een kwart stuk van een pizza.

    >>>Het begrip ‘1/4’ is voor dit kind een cognitief instrument.


    6.

    Een leerkracht wil kinderen een bepaald cognitief instrument leren. Daartoe geeft hij  zijn leerlingen problemen die ze, onder zijn begeleiding, proberen op te lossen. Op materieel niveau lukt dit na verloop best goed, maar zonder dit nog niet.

    >>>Bij deze kinderen is sprake van een cognitieve ontwikkeling.


    7.

    >>>Indien een handeling gemedieerd is is ze ook per definitie goed uitgevoerd..


    8.

    >>>Volgens Vygotsky is eigen initiatief van kinderen nodig om zich te kunnen ontwikkelen.



    9.

    >>>Onbekende voorwerpen kunnen sorteren van licht naar donker is een voorbeeld van een cognitief instrument.



    10.

    >>>Volgens Van Parreren is de ontwikkeling van ‘oorzaak-gevolg’ een natuurlijke ontwikkeling; het zit in de natuur, het onderwijs hoeft het alleen nog maar er uit te halen.



    11.

    Een vierjarig kind zegt dat het regent omdat er in de wolken douches zijn.

    >>>Dit bewijst dat het logisch redeneren bij dit kind (nog) geen cognitief instrument is.



    12.

    >>>Volgens Van Parreren is ontwikkelend onderwijs ook geschikt voor kinderen met een laag IQ.



    13.

    >>>Volgens Van Parreren is voorbereidend rekenen (in principe) ontwikkelend onderwijs.



    14.

    >>>Volgens Van Parreren zijn goede structuren (bv. tafelschikking, samenwerking) in het onderwijs een belangrijke factor bij de ontwikkeling van kinderen.



    15.

    Een leerling kan in eigen woorden zeggen wat een polder is.

    >>>Uit deze handeling/gedrag blijkt dat ‘polder’ voor deze leerling een cognitief instrument is..




    16.

    >>>Om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen vindt Van Parreren het opdoen van vele concrete ervaringen belangrijker dan het leren van de onderliggende principes en regels.



    17.

    >>>Funderende handelingen zijn gemedieerde handelingen.



    18.

    Een leerling heeft geleerd wat het begrip ‘kringloop bladeren’ is en zegt dat het verdampen van water, regenen etc ook een kringloop is.

    >>>Dit is een voorbeeld van gemedieerd handelen.





    Open vragen


    1.

    Leg aan de hand van een zelf bedacht voorbeeld uit wat bedoeld wordt met de ontwikkeling van de waarneming.


    2.

    Leg aan de hand van een zelf bedacht voorbeeld in eigen woorden uit wat cognitieve ontwikkeling betekent. Gebruik hierbij zeker de begrippen: zone naaste ontwikkeling, cultuurdrager, cognitief instrument, handeling, ontwikkeling.


    3.

    Wat is de betekenis van de zone van de naaste ontwikkeling?


    4.

    Waarom is de zone van de naaste ontwikkeling een voorwaarde bij ontwikkelend onderwijs?


    5.

    Leg met een zelfbedacht voorbeeld uit wat het verschil is tussen volgend en ontwikkelend onderwijs.


    6.

    Een kind denkt bij het begrip ‘bos’ aan een grote verzameling sparren.

    In hoeverre is het begrip ‘bos’ een cognitief instrument voor dit kind?


    7.

    Wat bedoelt Van Parreren met interiorisatie? Geef ook een voorbeeld.





    8.

    Leg uit dat, zolang een kind handelingen op materieel niveau uitvoert om tot een oplossing van een probleem te komen, er nog geen sprake van een cognitief instrument.



    9.

    Aan welke cognitieve instrumenten werkt jouw mentor op dit moment? Beperk je hierbij niet alleen tot taal en rekenen.


    10.

    Van Parreren zegt dat kennisinhouden hiërarchisch met elkaar verbonden zijn.

    Geef hiervan enkele voorbeelden bij de diverse schoolvakken.


    11.

    Geef een voorbeeld van funderende handelingen bij geschiedenis.


    12.

    Welke funderende handelingen worden gebruikt om kinderen de betekenis van ‘oorzaak-gevolg’ te leren?


    13.

    Wat zouden de fundamentele handelingen kunnen zijn bij het begrip ‘stroomkring’. Vergelijk je antwoord met de literatuur.


    14.

    Neem een willekeurig onderwerp van een willekeurig schoolvak.

    Hoe verloopt in de praktijk een les over dit onderwerp volgens

    Volgend onderwijs?

    Ontwikkelend onderwijs?

    Maak ook duidelijk waarom je les volgend of ontwikkelend is.

    NB: Het gaat hier niet om organisatie, maar om didactiek en leerinhoud, wat zich manifesteert in het gedrag van leerlingen en leerkracht. Geen lange verhalen, maar kort en krachtig.

    Het gemakkelijkste is als je geen complex onderwerp neemt, bijvoorbeeld een begrip als gezondheid, polder, stroomkring, armoede, gemiddelde of een regel/wet als de wet van vraag en aanbod.



    150909

    Jan C.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Zijn gericht op verkrijgen van bepaalde bevestigingen of ontkenningen.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • beperkt aantal antwoorden is mogelijk. Bijv. meerkeuzevragen. Of controlevragen, bijv. begrijp ik goed dat er brand is uitgebroken op de 2e etage in kamer 2.11?

    Rapporteer Plaats commentaar
  •  Waarmee je alleen ja of nee kan op antwoorden
    bv vind u dit een geschikte keuze?

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Vragen waar maar één type antwoord op mogelijk is.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • 1. maak de keuze voor een of meer antwoorden.
    2. zijn er heel veel antwoordmogelijkheden, kies dan voor een open vraag.
    Zijn de antwoordmogelijkheden beperkt, kies dan voor: anders, namelijk....
    3. gaat het om een feit of een mening?
    Bij feiten kies je voor: antwoordboxen met meerdere antwoordalternatieven of voor O ja en O nee.
    Bij meningen of een gevoel gebruik je meestal een antwoordschaal (ratingscale). Enquete studenten NTI. Hierbij moet je kiezen uit het aantal schaalpunten en of je een middenpunt gebruikt (=neutraal antwoord).
    4. gebruik je een matrixvorm? Dit is vooral bij veel (schriftelijke) vragen met vergelijkbare antwoordschalen wel verstandig.   
    5. maak een goede afweging of je wel of geen vakje maakt met antwoord geen mening, weet niet of nvt.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • kan aantwoord niet wordt bepaald door de persoon zelf.
    Kan alleen  onbeperkt aantwoordencategorien worden gekozen. ,

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Gesloten vragen zijn vragen die alleen met ja / nee kan beantwoorden. De doelstelling er bij is om de controle te nemen over het gesprek. Om zakken af te toetsen. Bijvoorbeeld; heb je dit al afgewerkt?

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Iemand dwingen om tussen twee antwoorden te kiezen meestal is het ja of nee.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Om achter exacte informatie te komen en feiten te checken

    Rapporteer Plaats commentaar



  • De antwoord opties zijn vermeld op de vragenlijst, en deze kan dus snel en gemakkelijk beantwoord worden.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Gesloten vragen beginnen met een werkwoord en zijn te beantwoorden met ja of nee.

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Handig als je informatie wil verifiëren of op zoek bent naar bepaalde feiten. Het heeft meestal een antwoord van 1 à 2 woorden

    Rapporteer Plaats commentaar
    • Zorgen voor een passievere rol van de patiënt
    • geven minder informatie
    • de patient meldt minder zijn psychosociale problemen
    • verborgen agende van de patient komt niet aan bod

    Rapporteer Plaats commentaar
  • Vragen die alleen met ja of nee beantwoord kunnen worden of met een ander kort antwoord

    Rapporteer Plaats commentaar