Geschiedenis van westerse cultuur toont aan dat onze opvattingen over dood veranderen en dat ze sterk gebonden zijn aan maatschappelijke omstandigheden.

  • In vroegere eeuwen waren mensen voortdurend met de dood bezig. Pest, honger en natuurrampen zorgden ervoor dat dood zeer regelmatig voorkwam binnen iedere gemeenschap. Iedereen was van jongs af aan vertrouwd met de dood. De dood was het uiteindelijke doel van het leven: mensen waren op aarde om God te dienen en later in de hemel te komen. De dood was de overgang naar een beter leven. Toen de wetenschappelijke kennis toenam, veranderde ook het karakter van de dood. De dood was in een groot aantal gevallen het einde van een ziekte. Het leek mogelijk de dood op een afstand te houden. Het leven moest verlengd worden. De bacterie werd ontdekt als veroorzaker van besmettingsziekten. Met hygiënische maatregelen konden we epidemieën voorkomen. Rond 1900 eisten steeds meer mensen behoorlijke medische voorzieningen. Artsen werden steeds belangrijker. Door deze maatschappelijke veranderingen ging de dood minder bij het leven horen.

    Rapporteer Plaats commentaar